Interview Jannemarie de Jong

‘We moeten het systeem van land- en watergebruik opnieuw doordenken’

Om klimaatverandering en het toenemend watergebruik het hoofd te bieden moeten we de bodem en water leidend maken in de ruimtelijke planvorming. Dat betekent meer denken vanuit het natuurlijke systeem en minder vanuit functies. In combinatie met slimme technologie kunnen we zo een duurzaam bodem- en watersysteem creëren en zorgen voor herstel van biodiversiteit, betoogt Jannemarie de Jonge, Rijksadviseur voor de Fysieke Leefomgeving.

Dalende grondwaterstanden, een historisch laag waterpeil in rivieren, sproeiverboden. De langdurige droge periodes dit jaar en de afgelopen jaren laten zien dat zelfs in Nederland grenzen zitten aan het watersysteem. “Jarenlang hebben we gedacht dat we dit systeem oneindig konden manipuleren”, zegt Jannemarie de Jonge, Rijksadviseur voor de Fysieke Leefomgeving (zie kader). “We zijn gewend om altijd en overal voldoende water beschikbaar te hebben. Maar door ontwikkelingen als klimaatverandering, bevolkingstoename en economische groei hebben we die luxe niet meer.”

Water en bodem leidend bij ruimtelijke planvorming

Door de uitdagingen is in het huidige regeerakkoord afgesproken dat water en de bodem leidend moeten zijn bij de ruimtelijke planvorming. Dat betekent volgens De Jonge dat we meer moeten denken vanuit het natuurlijke systeem. Hierbij spreekt ze over een lagenbenadering. “Bij de inrichting van de leefomgeving nemen we nu vaak de bovenste laag als uitgangspunt, de gebruikslaag. We kijken eerst welke functies we ergens willen, zoals industrie, woningen of landbouw, en daarna pas hoe netwerken – de middelste laag – en het bodem- en watersysteem – de onderste laag – deze functies kunnen faciliteren.”

Omkering van lagenbenadering: de natuur als uitgangspunt

Het leidend maken van water en de bodem vraagt om een omkering van deze benadering. De Jonge: “Vroeger deden we dat al: we vestigden ons daar waar water en vruchtbaar land was. Door de intrede van technologie is dat veranderd. Door te sleutelen aan de waterhuishouding en de komst van kunstmest konden we ook op droge, natte of minder vruchtbare grond voedsel verbouwen. Daar zijn we echter in doorgeschoten met als gevolg watertekorten, afname van biodiversiteit en verminderde bodem- en waterkwaliteit.”

Het systeem van land- en watergebruik opnieuw doordenken

Natuurlijke processen als uitgangspunt nemen, heeft verschillende gevolgen voor de inrichting van de leefomgeving, zegt De Jonge. “Het begint met een belangrijke denkomslag. We moeten ons ervan bewust zijn dat niet alles overal meer kan. Dat geldt zowel voor de huidige invulling als nieuwe inrichting van de openbare ruimte. We moeten het systeem van land- en watergebruik opnieuw doordenken. Dat begint met begrenzen. Als blijkt dat landbouw of waterwinning die natuurlijke processen in de weg zit, moet je die functie beperken of zelfs verplaatsen. De landbouw is immers zelf ook afhankelijk van de natuur. De kern is dat we moeten werken aan oplossingen die regeneratief zijn, zoals circulaire systemen.”

Circulaire concepten in de openbare ruimte

Denken in kringlopen is in de ogen van De Jonge de sleutel tot een duurzaam bodem- en watersysteem. Het Vitens-project De Eeuwige Bron, voorheen Panorama Waterland, vindt ze hier een goed voorbeeld van. Idee achter het concept is een gebied inrichten op het beter vasthouden van water, zodat er ruimte is voor meerdere functies, zoals natuur, drinkwaterproductie, landbouw en recreatie. “Dit soort verbindende en circulaire concepten is essentieel voor onze toekomstige omgang met water.” 

Benutten van regenwater in de stedelijke omgeving

Niet alleen in de natuurlijke omgeving, ook in stedelijk gebied liggen er volgens De Jonge volop mogelijkheden voor circulair watergebruik. Als voorbeeld noemt ze het Waterplan van Antwerpen. Hierin kijkt de stad hoe elke regendruppel optimaal benut kan worden. “Dat gebeurt op verschillende niveaus, gecascadeerd met een mooi woord. Het begint met opvang op daken van woningen en gebouwen. Dat water kan worden ingezet voor toilet of de tuin. Vervolgens wordt gekeken hoe het overschot aan water gebruikt kan worden voor openbaar groen in de stad. Dit draagt bij aan de kwaliteit van de leefomgeving en zorgt voor meer verkoeling. Het doel is om uiteindelijk zo min mogelijk water af te voeren naar de Schelde.”

Slim inzetten van technologie

Op deze manier benut je volgens De Jonge het beschikbare water op intelligente wijze. Met het inzetten van technologie kan dit nog slimmer. “In Rotterdam hebben ze op een aantal daken computergestuurde systemen aangelegd. Deze zijn gekoppeld aan de weersverwachting van het KNMI. Wanneer er een grote bui aankomt, ontvangt het systeem een signaal. Vervolgens wordt het nog aanwezige water op het dak afgevoerd en kom er ruimte beschikbaar voor nieuw regenwater. Hiermee voorkom je wateroverlast. Dit vind ik een goed voorbeeld van denken vanuit het natuurlijke systeem in combinatie met technologie en menselijke intelligentie. Die mix is de toekomst.”

Goede wettelijke basis ontbreekt nog in Nederland

Voor het ontwikkelen van circulaire systemen is een goede wettelijke basis essentieel, benadrukt De Jonge. Op dit gebied kan Nederland volgens haar nog wat leren van Vlaanderen. “In Vlaanderen is het al bijna twintig jaar verplicht om bij nieuwbouw regenwater op te vangen en te hergebruiken. Dit bespaart soms wel 40 procent op het drinkwaterverbruik. Zo’n wettelijke regel stimuleert ook ruimtelijke plannen, zoals het Antwerpse Waterplan, en andere innovatieve oplossingen. Dat we hier nog niet zo ver zijn, komt omdat er in het verleden een keer iets is misgegaan met gescheiden leidingen. Dat wordt nog steeds als excuus gebruikt, maar daar moeten we echt een keer overheen stappen.” 

Drinkwater hoger op de agenda

Ook bij het opstellen van ruimtelijke plannen is er volgens De Jonge nog winst te halen. Drinkwater staat hierin namelijk nog lang niet altijd bovenaan. “In het eerste concept van de nationale maatlat Klimaatadaptief bouwen zijn droogte, wateroverlast, waterveiligheid en biodiversiteit de leidende thema’s en staat drinkwater nog tussen haakjes. Ik zou drinkwater nu al als aandachtspunt willen opvoeren en leidend maken. Daarvoor is het belangrijk dat drinkwaterbedrijven nog eerder met beleidsmakers om tafel gaan. Met name op lokaal niveau staat drinkwater vaak nog onvoldoende op het netvlies.”   

 

Rijksadviseur voor de Fysieke Leefomgeving

De Rijksadviseur voor de Fysieke Leefomgeving is onderdeel van het driekoppige College van Rijksadviseurs. Dit College adviseert het Rijk bij vraagstukken met betrekking tot de ruimtelijke kwaliteit. Als Rijksadviseur voor de fysieke leefomgeving schuift De Jonge onder meer aan bij overlegtafels voor klimaatadaptief bouwen, landelijke water- en bodemprogramma’s en bijeenkomsten met gebiedspartijen.